In 1980 werd de feitelijke vereniging ‘Belangenverdediging van Gescheiden mannen en hun Minderjarige Kinderen’ omgebouwd tot een vzw.
We laten twee mensen aan het woord die aan de wieg van BGMK hebben gestaan.
Meester Xavier Martens, ere-notaris te Gent: ‘Begin de jaren ’70 las ik een artikel in een krant over een echtscheidingsdrama waarbij een vader en zijn kinderen om het leven kwamen en naar aanleiding waarvan in Frankrijk ‘Défense des Hommes Divorcés et leurs Enfants Mineurs’ (DIDHEM) werd opgericht. Dan bleek dat iemand te Brussel met een Belgische DIDHEM was begonnen’.
De heer Regi Rotty, gewestelijk ontvanger: ‘Over DIDHEM las ik een artikeltje in de krant en ik zocht contact. Xavier Martens nam het initiatief om alle Vlamingen die naar DIDHEM geschreven hadden samen te roepen. De Vlaamse kern kwam zo naar Gent.
Met de financiële hulp van DIDHEM kreeg BGMK daadwerkelijk vorm. De bedoeling was om de veertien dagen een opvangvergadering te houden, een documentatiecentrum uit te bouwen en op het vlak van dienstbetoon en op het vlak van lobbywerk bij regering en politici krachtig uit de hoek te komen. De beweging was erop gericht de opinie te beïnvloeden en duidelijk te maken dat een vader ook voor zijn kinderen kon zorgen. Dat was bij de oprichting nog een groot nieuws. Door kleine persartikels bereikten we een groter publiek. In 1979 verscheen het eerste nummer van ons tijdschrift ‘Hoop!’.
Toen in Antwerpen gelijkaardige initiatieven zouden genomen worden, zochten de pioniers contact en besloten ze een vzw op te richten. We hoopten langs Vlaamse zijde subsidies te verkrijgen van het Ministerie van Nederlandse Cultuur, maar dan was een vzw zeker nodig. BGMK werd erkend door het Ministerie van Cultuur, dienst Volksontwikkeling. Bij de oprichting van de vzw werden er afdelingen opgericht. Er werd gezorgd voor personeel en huisvesting. Er kwamen BTK-projecten en een DAC-project. Er kwam een GESKO.
In die tijd maakten we het onderscheid nog niet tussen opvang- en taakgerichte vergaderingen. Pas nadien hebben we beseft dat dat niet kon samenvloeien.
Met BGMK als motor werd er in 1985 lobbywerk verricht bij het Europees Parlement in Straatsburg. Daaruit is de Europese richtlijn omtrent co-ouderschap voortgevloeid. Een richtlijn die aan de basis lag van de Belgische wet, die er tien jaar later kwam.Er werd gewerkt met straatacties, ludieke acties, studiedagen, publicaties en degelijke dossierkennis om de publieke opinie en de magistratuur wakker te schudden. De degelijke dossierkennis was vooral de grote verdienste van dr. Jacques Vandeput en de heer René Stulens.
Vrij spoedig na de oprichting van de vzw verenigden ook de grootouders zich. Mevrouw Rafaëlle Kelders schrijft:
‘In 1980 vond ik in een krant een kleine aankondiging. Er stond: ‘Voor alle moeilijkheden bij echtscheiding en bezoekrecht, wendt u tot BGMK, ‘de Belangenverdediging van Gescheiden mannen en hun Minderjarige Kinderen’. Al leek het een mannenvereniging, toch ben ik er naartoe gegaan. Ik stelde vast dat van in het begin vrouwen actief aanwezig waren in BGMK.
Dat woord ‘bezoekrecht’ bleef bij me doorklinken. Op dat ogenblik zagen wij namelijk ons kleinkind niet meer. Na de echtscheiding van mijn zoon, werd het kindje aan de moeder toegewezen. Mijn zoon had bezoekrecht, maar kon dit niet uitoefenen omdat hij in het buitenland werkte. BGMK spoorde me aan om de situatie van de grootouders bij een echtscheiding meer bekendheid te geven. In 1995 werd het omgangsrecht, ook met de naaste bloedverwanten, opgenomen in een Belgische wet. Onze jarenlange acties, petities, demonstraties voor de rechtbanken en politiek lobbywerk hebben iets opgebracht. In de groep grootouders van BGMK zullen we elkaar blijven steunen en ijveren voor een correcte toepassing van de wet’.
De uitstraling van de landelijke organisatie van BGMK verklaart haar impact op de publieke opinie, op de wetten en op de rechtspleging. Het is een ruime beweging geworden. Het thema werd breder en BGMK heeft zowel vrouwen als mannen onder haar leden. In 2003 besliste de algemene vergadering dat de naam van de vzw niet meer is ‘Belangenverdediging van Gescheiden mannen en hun Minderjarige Kinderen’, maar BGMK met de vijf grote aandachtspunten als missie. Per 1 januari 2004 diende BGMK een aanvraagdossier in bij het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap afdeling volksontwikkeling om erkend te worden als beweging binnen het nieuw decreet.